De kersverse Turkse president Erdogan beleeft warrige
tijden. Ankara liet IS ongemoeid in de strijd tegen Assad, maar nu de
terroristen al moordend oprukken in Koerdisch gebied in Syrië, wordt het
onrustig in Turks Koerdistan en de grote steden.
Demonstraties zijn uitgelopen op rellen met minimaal 18
doden als gevolg.
De vredesonderhandelingen met PKK leider Abdullah Oçalan
lopen gevaar en het Westen dringt aan op acties tegen IS. Wat Erdogan vanaf nu
ook doet, alleen hijzelf lijkt er schade van te gaan ondervinden.
De onrust in Syrië lijkt over te zijn geslagen op
Turkije: Op 7 oktober werd er massaal gedemonstreerd in het Zuid Oosten van het
land, waar overwegend Koerden wonen, en in de grote steden in Turkije. In een
aantal steden geldt al de avondklok en in Diyarbakir zijn zelfs de scholen
gesloten. De demonstranten eisen dat Turkije optreedt tegen IS en riepen leuzen
als: “Kobani zal het graf voor IS worden”.
De Erdogan-regering heeft sinds het uitbreken van de
opstand in Syrië herhaaldelijk gezegd dat Assad het veld moet ruimen en
algemeen werd aangenomen dat Ankara militante groeperingen heeft gesteund in
hun strijd tegen Assad. Nu zal de coalitie tegen IS het Assad-regime goed
uitkomen, wat Erdogan ook zegt. Best onvoorstelbaar dat Ankara nog een paar
maanden geleden militante groeperingen steunden, nu meedoet met de coalitie om
de vijanden van Assad te verslaan.
Aan de andere kant zijn er ook in het binnenland
ontwikkelingen die de stabiliteit van het land bedreigen: het
onderhandelingsproces met de PKK ofwel de çözüm sureçi (oplossings-proces). Een
zware delegatie van de Koerdische politieke partij HDP, die gelieerd is aan de
PKK, reisde af naar het eiland Imrali waar
PKK leider Abdullah Öçalan gevangen wordt gehouden. Öçalan benadrukte
bij dit gesprek dat Korbani, de grensstad waar IS-strijders en Syrische Koerden
aan het vechten zijn, absoluut niet mag
vallen. “Als Kobani valt, valt de dialoog, aangezien dit voor een lange periode
van een instabiele Turkije als gevolg zal hebben”, liet Öçalan in een verkaring
weten.
Een follow-up kwam via zijn broer die op 6 oktober zei,
zonder op de details in te gaan, dat er weinig opties voor de PKK rest dan te
wachten tot 15 oktober, klaarblijkelijk een deadline voor de Turkse regering. Het
vredesproces heeft simpelweg twee mogelijke uitkomsten: hij slaagt of hij
faalt.
Op het moment geldt er al twee jaar een staakt-het-vuren
tussen Turkije en de PKK en deze zou dus zomaar kunnen eindigen. Ook de PKK
leiding in Kandil, een gebergte in het drielandenpunt in Irak, Iran en Turkije;
de thuishaven van PKK, heeft verklaard dat wat hun betreft het dialoogproces is
afgelopen maar dat het laatste woord aan Öçalan is. Dit nieuws komt na een
periode van redelijke dosis van optimisme waarbij Ankara herhaaldelijk liet
weten dat het vredesproces wel eens snel voltooid zou kunnen worden. Nu ziet de
wereld er dus anders uit. Daar komt bij dat de onrusten in buurlanden Irak en
Syrië lijken, of beter gezegd, al zijn overgeslagen op Turkije. Zo waren er al
met enige regelmaat rellen in de Turkse-Syrië grens tussen Koerdische betogers,
vluchtelingen en de ordediensten. Daar komt bij de grootschalige rellen van 7
oktober welke niet bemoedigend kan zijn voor de vredesbesprekingen.
Grootste heikelpunt is nog altijd de vrijlating van
Öçalan zelf wat aan Koerdische kant wordt geeïst en wat voor de 'gewone'
Turk moeilijk te slikken is. Dit stelt de
Turkse regering voor een dilemma: Hoe leg je immers uit dat de man die drie
decennia lang is uitgemaakt voor een meedogenloze terrorist nu vrijgelaten moet
worden!
Een ander heikelpunt is de onvoorspelbaarheid van het
Midden-Oosten politiek: zo heeft
'Kobani' tot een toenemend wantrouwen geleid tussen de regering en
Koerdische vertegenwoordigers. De leider van de HDP, Selahettin Demirtas, heeft
de Turkse regering voor de tweede keer gevraagd om de Syrisch-Koerdische PYK,
de zusterorganisatie van de PKK, met wapens te steunen in hun strijd tegen IS. Dit
zou eveneens goed zijn voor het vertrouwensband tussen Turkije en de Koerden.
Dit alles wijst eveneens op de complexe en op het eerste
oog voor de Turkse regering een tegenstrijdige situatie: enerzijds doet Turkije
mee aan de internationale coalitie om IS te verslaan maar aan de andere kant
vormen de vijanden van IS, de Koerdische rebellen, een potentiële gevaar voor
het land om maar helemaal te zwijgen over de voordelen van de coalitie tegen IS
voor de Syrische dictator Assad, die Erdogan liever vandaag dan morgen ziet
vallen. Kortom, de vijand van mijn vijand
is mijn beste vriend is hier een gezegde die moeilijk toepasbaar is. De Turkse president heeft weinig zin
om IS te bestrijden om zo Assad te helpen.
Maar door de ingernationale druk kan Erdogan IS niet langer ongemoeid
laten, zo lijkt het.
Toch toont dit aan hoe onvoorspelbaar het in het Midden
Oosten kan lopen.
Dit maakt het dan ook moeilijk om voorspellingen te doen
in een wereld waar hedendaagse vijanden, morgen je vrienden kunnen worden. Zo
kan het ook niet uigesloten worden dat het dialoogproces tussen Ankara en de
PKK zal slagen. Een ding is wel helder, Erdogan heeft zichzelf in deze warboel
gebracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten