maandag 23 november 2015

Bij Hizbut Tahrir Conferentie wordt tolerantie in Islam benadrukt



“Moslims en niet-Moslims in Nederland: Confrontatie of Co-existentie?” was de titel van de jaarlijks georganiseerde Khilafah-conferentie van Hizb-ut-Tahrir (HUT) op 25 oktober in Amsterdam. Deze organisatie, noemt zich zelf een politieke partij, werd in 1953 gesticht door de Palestijnse geleerde Taqiuddin al-Nabhani en is sindsdien actief in meer dan 100 landen. De naam van de organisatie betekent Partij van de Bevrijding en ze hebben als doel om alle Islamitische landen te verenigen in één Khalifaat. De voorman van de Nederlandse tak van HUT is de 43-jarige Nederlandse Turk Okay Pala.

Het was een redelijk volle zaal: zo een 800 mensen waren aanwezig. De conferentie stond gepland eerder dit jaar maar werd afgelast omdat HUT niet in staat was een zaal te vinden, een welbekend probleem. In tegenstelling tot voorgaande jaren was de media dit keer niet uitgenodigd. Mannen en vrouwen zaten gescheiden zoals gebruikelijk bij HUT en natuurlijk waren er gebedsruimtes wat herhaaldelijk werd herinnerd door de sprekers. Tussen de speeches door riep een klein groep jonge mannen, leuzen als: “Takbir: Allah akbar!.”

‘Liever Turks dan Paaps’
De eerste spreker was Kamal Aboe Zaid. Hij begon te vertellen over tolerantie binnen de Islam, aangevuld met historische gebeurtenissen.
Volgens Kamal hield Willem van Oranje, de stichter van Nederland, diplomatieke relaties met het Ottomaanse Khilafah. In de 80 jarige oorlog tegen Spanje werd in Nederland zelfs “Liever Turk dan Paaps”, geroepen. Paap verwijst naar de Spanjaarden. ‘Waarom?’ vroeg Zaid, om vervolgens zelf antwoord te geven: “Omdat de Ottomanen andere religies tolereerde, in tegenstelling tot de Spanjaarden; zij gooiden hen op de brandstapel”. Dit is volgens Zaid te herleiden uit het Zeeuwse dorp Turkeye, waarvan inwoners destijds voor deze naam kozen.  
Eveneens zei hij dat tijdens de Spaanse inquisitie de Joden vluchtten, ook naar Islamitische landen. De spreker verwees ook naar het boekje ‘niet-Moslims in de Khilafah Staat’ van Okay Pala. De tweede spreker, Abdoel Malik, een Surinaamse bekeerde jonge man, ging hier verder op in. “In de Islam bestaat geen dwang”, zei hij. De Khilafah, heeft rekening te houden met de aanwezigheid van niet-Moslims. In hun ideale Khilafah staat, ofwel Islamitische staat, sluit laatstgenoemde een contract met burgers die niet-Moslim zijn. Een contract van acceptatie, waarin waarbij de staat de veiligheid van niet-Moslims garanderen. In hun privédomein hebben ze alle vrijheid om hun religie en cultuur uit te oefenen. Eveneens worden ze vrijgesteld van de dienstplicht. Aan de andere kant moeten ze zich wel gehoorzamen aan de wet. Malik voegde eraan toe dat het Khalifaat van IS geen Islamitische Khalifaat is, zonder er verder op in te gaan. Ook al zijn de IS-strijders fout bezig, het blijven wel Moslims.

De spreker gaf verder met het voorbeeld van de tweede Khalief, Omar ibn al-Chattab. Volgens een overlevering in de Hadith zag deze Khalief een Joodse man bedelen. Hij vroeg waarom hij bedelde. “Omdat ik oud ben en niet meer kan werken”, was het antwoord. Waarop de Khalief hem zei dat hij niet meer hoefde te bedelen en hem verzekerde van zijn levensbehoeften.
De spreker refereerde ook naar de Britse Oriëntalist Thomas Walker Arnold. Deze professor stond bekend om zijn vriendschappen met Moslims. Eén van zijn grootste werken, inmiddels in de vergetelheid geraakt, is het boek Preaching of Islam waar de auteur ingaat op oorzaken waarom Islam en Moslims in verschillende delen van de wereld aan zielen wint. De wijdverspreide aanname destijds was dat dit voornamelijk komt door Islamitische veroveringen. Arnold ging daarentegen in op spirituele redenen zoals de invloed van predikers.
Tot slot vroeg de spreker aandacht naar etnische zuiveringen van Moslims in Srebrenica en Centraal Afrikaans Republiek.




“Stigmatisering ten top”
De laatste spreker was de voorman van HUT NL Okay Pala. Hij gooide het over een andere boeg. Pala bekritiseerde het integratiebeleid wat hij ‘assimilatiebeleid’ noemt. Pala begon met de nota weerbaarheid tegen radicaliserende jongeren, die in 2005 werd gemaakt als reactie op de moord op Van Gogh. In deze nota staat letterlijk dat ook Islamitische groepen die geweld afwijzen, een bedreiging kunnen zijn voor de democratische rechtsorde. Pala noemt dit het zaaien van angst. Daarnaast is er geen organisatie en kent hij ook niemand persoonlijk die de Khilafa in Nederland wil of beter gezegd hiervoor werkt. HUT is een organisatie die geweld afwijst.
De integratienota van Asscher uit 2011 werd ook fel bekritiseerd door de voorman. Volgens deze nota betekent integratie ‘aanpassen en loslaten’. Voor de rest staat er: “Er moet een mentaliteitsverandering plaatsvinden. Niet alleen kennis nemen van kernwaarden is voldoende. Ze moeten worden verinnerlijkt.” Okay: “Allah is de enige schepper. Hoe kunnen ze van mij vragen dit los te laten? Als ik erbij wil horen moet ik het gedachtegoed van een seculiere rechtsstaat omarmen.”

De voorman beredeneerde dat in 2014 de volgende fase aanbrak wanneer het onderwerp van Syriëgangers hoog op de agenda kwam. In 2014 werd de “Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme” gepubliceerd. Pala noemt deze te preventief en stigmatiserend van aard. Zo mag er bijvoorbeeld, zonder tussenkomst van de rechter, paspoorten ingenomen worden, wat in Huizen ten onrechte was gebeurd. Het is hypocriet, dat dit uitsluitend geldt voor Moslims, stelt de voorman. “Want het geldt niet voor PKK strijders of voor Joden die naar Israël gaan terwijl het leger daar schuldig is aan oorlogsmisdaden in Palestina”. Een ander maatregel die in het pakket is opgenomen, is het meldpunt radicalisering wat Pala de ‘kliklijn’ noemt. “Dit is stigmatisering ten top”. Want burgers en leraren kunnen bij deze lijn melding maken als zij zich zorgen maken over radicalisering. De kritiek van Pala is dat radicalisering niet gedefinieerd is en bovendien dwingt het burgers en leraren om anders naar Moslims te kijken dan naar niet-Moslims. Wat ook een uiterst kwalijke zaak is, is dat Moskeeën, het huis van Allah, worden aangespoord om mee te werken aan dit discriminerend systeem.

De voorman sloot af met deze woorden: “Wij willen co-existeren. We willen de Islam intens beleven. De vraag is of dit wordt toegestaan. Islam is heel duidelijk over samenleven: je hoeft anderen niet te dwingen om jouw levenswijze over te nemen. De Nederlandse overheid doet het wel. Jaarlijks komen er duizenden bekeerlingen in Europa. Wij zijn geen aparte umma maar één umma.”

Mensen gingen vervolgens eten wat door de organisatie betaald werd. Tijdens het eten werd er nog een dua  gebeden, door een Arabisch sprekende man van middelbare leeftijd. In zijn dua bad hij voor een nederlaag aan het adres van Rusland en de VS in Syrië.
Tot slot was er nog ruimte voor een vraag-antwoord sessie waar de sprekers hun best deden om de vragen naar tevredenheid te beantwoorden maar in enkele gevallen het antwoord schuldig moesten blijven. Een interessante vraag was hoe de organisatie omgaat met landen die niet-Islamitisch zijn maar wel buiten de invloed van het imperialisme staan, zoals Venezuela. Het antwoord van de sprekers was dat HUT ongeacht welke land het moge zijn, of het nu een socialistische of kapitalistische samenlevingen zijn, de organisatie werkt daar om de Islamitische identiteit te versterken of te beschermen. Islam als een alternatief te presenteren en het werk in de Moslim landen te ondersteunen.

Al met al mogen de organisatoren tevreden zijn over de conferentie: een volle zaal, publiek genoot van de heerlijke maaltijd en HUT had alle ruimte om hun boodschap te verkondigen, de ruimte die de media hen, waarover ze hun ongenoegen uiten, niet willen geven.   



Geen opmerkingen:

Een reactie posten