Misschien was het voor sommigen een eyeopener terwijl het voor anderen een bevestiging is van wat ze al wisten. De uitgelekte memo van de Nederlandse Ambassade in Israël waarover NRC op 14 november berichtte, spreekt van “onevenredig geweld dat bewust civiele infrastructuur zoals wooncomplexen aanvalt”. Het hoge aantal burgerslachtoffers zou een bewuste keuze zijn van de nietsontziende militaire aanpak.
Als we kijken naar de gebeurtenissen in de praktijk en verklaringen van tal van mensenrechten- en VN-organisaties, is het duidelijk dat het gaat om een vorm van collectief straffen en is de memo een bevestiging van wat we eigenlijk al wisten.
Zo zijn er meerdere gevallen bekend dat hele families om het leven zijn gekomen bij bombardementen op hun woning. Eén van de meest schrijnende is de dood van 42 familieleden, 3 generaties aan mensen zijn in één klap weggevaagd.
Verschillende VN-organisaties hebben gezegd dat de mensen in Gaza in een ware horror leven. In het Al-Shifa Ziekenhuis vechten pasgeboren baby’s voor hun leven, gezien er een tekort aan zuurstof is. Israël heeft tot dusver niet kunnen bewijzen dat er een Hamas-tunnel ligt onder het ziekenhuis. Al is deze bewering waar, dan nog schendt Israël het internationaal oorlogsrecht dat spreekt van proportionaliteit als het gaat om doelen die zowel militair als civiel worden gebruikt.
Het IDF heeft zichzelf in de voeten geschoten toen ze, in een nu verwijderd X-bericht, schreven dat ambulances ‘legitieme doelen’ zijn omdat Hamas er gebruik van zou maken. Totale waanzin natuurlijk. 12.000 indiscriminate doden en we willen nog steeds niet spreken over genocide. Om het preciezer te zeggen, 12.000 geregistreerde doden en duizenden vermisten. President Joe Biden zei eerder geen vertrouwen te hebben in cijfers van Hamas, suggererend dat er minder doden zijn. Hij werd echter op zijn plek gezet door een Amerikaanse topdiplomaat die zei dat het aantal mogelijk veel hoger ligt, gezien de doden die nog onder het puin liggen.
Eerder zei de directeur van de WHO dat 70% van de doden, vrouwen en kinderen zijn.
De memo spreekt ook over de militaire strategie van Israël die voortkomt uit wraakgevoelens in plaats van een strategie. Om de eigen verliezen te willen beperken, gebruikt het IDF sneller dodelijk geweld met alle gevolgen van dien.
Het gebruiken van grof geweld moet de kwetsbaarheid van Israël, dat op 7 oktober werd getoond, herstellen. Volgens de New York Times heeft Israël zich zo laten verrassen omdat onder andere het haar middelen liever wilde gebruiken voor het ‘echte gevaar’: Hezbollah en andere Iraanse proxy groepen. Dus als ze zo onvoorbereid zijn, hoe kunnen ze dan wel voorbereid zijn op de militaire terreurcampagne die momenteel gaande is, waarbij het ambitieuze doel is om Hamas uit te schakelen.
Als ze deze campagne onvoorbereid doen, de memo spreekt over een gebrek aan militaire strategie, dan kan dat slechts op één manier: een totale verwoesting van Gaza. En dat is precies wat Israël aan het doen is.
Zo is bijvoorbeeld een ziekenhuis gebombardeerd met 500 doden tot gevolg, iets waar ze Hamas de schuld voor gaven. Maar Hamas heeft in zijn arsenaal niet zo’n zware bom die zoveel mensen kan doden.
Dat premier Benjamin Netanyahu zelfs niet schuwt om zijn eigen mensen te doden blijkt wel uit het feit dat er tientallen gegijzelden zijn omgekomen bij Israëlische aanvallen. Ook een manier om niet te hoeven 'onderhandelen met terroristen’ en om Hamas geen enkele troef te geven.
Het doden van gegijzelden is de claim van Hamas waar Israël niet op reageert, waarschijnlijk is het wel waar aangezien Hamas geen reden heeft om zelf ‘haar kostbare bezit’ te doden. Overigens worden ze daar ook niet van beschuldigd.
Het elimineren van Hamas zou volgens de memo praktisch onmogelijk zijn.
Etnische zuivering van Palestijnen
Een andere zorgwekkende ontwikkeling is de mogelijke verdrijving van Palestijnen van Gaza naar de Sinaï woestijn in Egypte. Als dit wordt gerealiseerd is het etnische zuivering. Hoewel Westerse media hier relatief weinig aandacht aan hebben besteed, wijst de memo dat dit een serieuze optie is.
Eerder werd ook een Israëlische memo hierover uitgelekt onder het kopje ‘Thinking the Unthinkable’.
Waarschijnlijk is het daarom dat Israël met extreem gewelddadige middelen de inwoners van Noord-Gaza wil laten evacueren naar Zuid-Gaza.
In een pamflet dat werd verspreid, werd opgeroepen om naar het Zuiden te vertrekken en bij weigering liepen burgers het risico om als ‘sympathisanten van terroristen’ gezien te worden.
Gezien de memo, en gezien het feit dat ambtenaren de regering waarschuwden voor het mogelijk schenden van het oorlogsrecht, rijst de vraag waarom onze demissionaire regering doorgegaan is met de verkoop van onderdelen voor F-35 vliegtuigen. Demissionair notabene. Dit maakt ons medeplichtig. Daarom is het volkomen terecht dat hulporganisaties de staat aanklagen, zij vinden Nederland medeverantwoordelijk voor het collectief straffen van de Palestijnen.
Het woord wat zij niet noemen maar wel gaande is: genocide.
Het Westen en een gebrek aan empathie
Ondanks al deze ontwikkelingen, al het leed en het bloedvergieten, weigert de EU zich uit te spreken voor een staakt-het-vuren. In plaats daarvan pleiten zij voor ‘humanitaire pauzes’ om een corridor mogelijk te maken voor hulpbehoevenden. Onbegrijpelijk dat de EU tijdens zo’n humanitaire crisis van ongekende omvang niet eens over een staakt-het-vuren praat.
Ondanks dit lijden en barbarij steunen we in het Westen nog steeds Israël, alhoewel het minder wordt.
Zo heeft de Belgische vicepremier Petra de Sutter gepleit om het associatieverdrag met Israël op te zeggen. Daar kunnen onze politici een voorbeeld aan nemen, die nota bene een motie hebben aangenomen die goedkeurt dat het internationaal recht soms niet wordt nageleefd. Pas toen er commotie ontstond heeft PvdA/Groenlinks haar spijt betuigd over hun stemgedrag, zo ongeloofwaardig net voor de verkiezingen. Als ik stukken van sommige opiniemakers lees zoals Theodor Holman of Han van der Vorst schrok ik behoorlijk. Vaak praten ze het Israëlisch geweld goed als ‘zelfverdediging’ en is er een duidelijk gebrek aan empathie als het gaat om het Palestijns lijden. Hoe kan dit toch, terwijl het zo obvious is. Obvious dat de Palestijnen in Gaza in een ware horror leven, obvious dat Israël te ver is doorgeschoten met haar ‘recht op zelfverdediging’.
Met 12.000 doden en veel zware bommen, waaronder fosforbommen wat verboden is in dichtbevolkte gebieden, zoals Amnesty alarmeerde. Waar komt deze gebrek aan empathie toch vandaan, vraag ik me frustrerend af. Misschien omdat wij als voormalig kolonisator ons meer sympathiseren met bezetters dan met onderdrukten, want ooit waren wij ook gewelddadige bezetters. Misschien omdat we anti-Islam gevoelens hebben overgehouden uit de tijd van de kruistochten. En misschien omdat we al tientallen jaren onderworpen worden aan een onjuist en eenzijdig mediabeleid.
Kunt u nog begrijpen dat in deze situatie de NOS verweten wordt dat ze aan pro-Palestina berichtgeving doen? Overigens is op het NOS acht uur journaal geen aandacht besteed aan de uitgelekte memo.
De Tweede Wereldoorlog zal ongetwijfeld ook een rol spelen maar om alles daarop te gooien…
Waarom herdenkt de Tweede Kamer wel de Israëlische slachtoffers in het bijzijn van de Israëlische ambassadeur, en niet de Palestijnse slachtoffers? Waarom wordt een onschuldige spreuk ‘controversieel’ genoemd en waarom moet je Hamas een terroristische organisatie noemen, terwijl dit niet geldt voor het Israëlische leger, dat qua omvang en brutaliteit de terreur van Hamas ver voorbij is gestreefd?
Misschien omdat onze mentaliteit nog steeds beïnvloed is door de bijbel waarin staat dat het Israëlische volk de uitverkorene is en dat God de volkeren van Israël en Egypte niet gelijk behandeld.
Hoe dan ook, de situatie voor de Palestijnen ziet er uitzichtloos uit.
Ze hoeven geen redder te verwachten, niet van hun ‘moslimbroeders’ uit het Midden-Oosten en niet van de democraten hypocrieten in het Westen terwijl de VN-organisaties machteloos zijn. Misschien, als het leed nog groter wordt, als de water- en voedseltekorten nog groter worden, als er nog meer ziekenhuizen gebombardeerd worden, dat we het dan zo zielig vinden voor de Palestijnen dat de publieke opinie verandert en de gekozen politici ook van toon en beleid veranderen. Deze kentering is gelukkig al gaande maar de vraag is of het op tijd zal komen om het tij te keren voor de Palestijnen, voordat ze totaal gebroken worden.
Blog van Ozan Turkdogan
donderdag 16 november 2023
maandag 23 november 2015
Bij Hizbut Tahrir Conferentie wordt tolerantie in Islam benadrukt
“Moslims en niet-Moslims in Nederland: Confrontatie of Co-existentie?” was
de titel van de jaarlijks georganiseerde Khilafah-conferentie van
Hizb-ut-Tahrir (HUT) op 25 oktober in Amsterdam. Deze organisatie, noemt zich
zelf een politieke partij, werd in 1953 gesticht door de Palestijnse geleerde
Taqiuddin al-Nabhani en is sindsdien actief in meer dan 100 landen. De naam van
de organisatie betekent Partij van de
Bevrijding en ze hebben als doel om alle Islamitische landen te verenigen
in één Khalifaat. De voorman van de Nederlandse tak van HUT is de 43-jarige
Nederlandse Turk Okay Pala.
Het was een redelijk volle zaal: zo een 800 mensen waren aanwezig. De
conferentie stond gepland eerder dit jaar maar werd afgelast omdat HUT niet in
staat was een zaal te vinden, een welbekend probleem. In tegenstelling tot
voorgaande jaren was de media dit keer niet uitgenodigd. Mannen en vrouwen
zaten gescheiden zoals gebruikelijk bij HUT en natuurlijk waren er
gebedsruimtes wat herhaaldelijk werd herinnerd door de sprekers. Tussen de
speeches door riep een klein groep jonge mannen, leuzen als: “Takbir: Allah akbar!.”
‘Liever Turks dan Paaps’
De eerste spreker was Kamal Aboe Zaid. Hij begon te vertellen over
tolerantie binnen de Islam, aangevuld met historische gebeurtenissen.
Volgens Kamal hield Willem van Oranje, de stichter van Nederland,
diplomatieke relaties met het Ottomaanse Khilafah. In de 80 jarige oorlog tegen
Spanje werd in Nederland zelfs “Liever Turk dan Paaps”, geroepen. Paap verwijst
naar de Spanjaarden. ‘Waarom?’ vroeg Zaid, om vervolgens zelf antwoord te
geven: “Omdat de Ottomanen andere religies tolereerde, in tegenstelling tot de
Spanjaarden; zij gooiden hen op de brandstapel”. Dit is volgens Zaid te
herleiden uit het Zeeuwse dorp Turkeye, waarvan inwoners destijds voor deze
naam kozen.
Eveneens zei hij dat tijdens de Spaanse inquisitie de Joden vluchtten, ook
naar Islamitische landen. De spreker verwees ook naar het boekje ‘niet-Moslims
in de Khilafah Staat’ van Okay Pala. De tweede spreker, Abdoel Malik, een
Surinaamse bekeerde jonge man, ging hier verder op in. “In de Islam bestaat
geen dwang”, zei hij. De Khilafah, heeft rekening te houden met de aanwezigheid
van niet-Moslims. In hun ideale Khilafah staat, ofwel Islamitische staat, sluit
laatstgenoemde een contract met burgers die niet-Moslim zijn. Een contract van
acceptatie, waarin waarbij de staat de veiligheid van niet-Moslims garanderen.
In hun privédomein hebben ze alle vrijheid om hun religie en cultuur uit te
oefenen. Eveneens worden ze vrijgesteld van de dienstplicht. Aan de andere kant
moeten ze zich wel gehoorzamen aan de wet. Malik voegde eraan toe dat het Khalifaat
van IS geen Islamitische Khalifaat is, zonder er verder op in te gaan. Ook al
zijn de IS-strijders fout bezig, het blijven wel Moslims.
De spreker gaf verder met het voorbeeld van de tweede Khalief, Omar ibn
al-Chattab. Volgens een overlevering in de Hadith zag deze Khalief een Joodse
man bedelen. Hij vroeg waarom hij bedelde. “Omdat ik oud ben en niet meer kan
werken”, was het antwoord. Waarop de Khalief hem zei dat hij niet meer hoefde
te bedelen en hem verzekerde van zijn levensbehoeften.
De spreker refereerde ook naar de Britse Oriëntalist Thomas Walker Arnold.
Deze professor stond bekend om zijn vriendschappen met Moslims. Eén van zijn
grootste werken, inmiddels in de vergetelheid geraakt, is het boek Preaching of Islam waar de auteur ingaat
op oorzaken waarom Islam en Moslims in verschillende delen van de wereld aan
zielen wint. De wijdverspreide aanname destijds was dat dit voornamelijk komt
door Islamitische veroveringen. Arnold ging daarentegen in op spirituele
redenen zoals de invloed van predikers.
Tot slot vroeg de spreker aandacht naar etnische zuiveringen van Moslims in
Srebrenica en Centraal Afrikaans Republiek.
“Stigmatisering ten top”
De laatste spreker was de voorman van HUT NL Okay Pala. Hij gooide het over
een andere boeg. Pala bekritiseerde het integratiebeleid wat hij
‘assimilatiebeleid’ noemt. Pala begon met de nota weerbaarheid tegen
radicaliserende jongeren, die in 2005 werd gemaakt als reactie op de moord op
Van Gogh. In deze nota staat letterlijk dat ook Islamitische groepen die geweld
afwijzen, een bedreiging kunnen zijn voor de democratische rechtsorde. Pala
noemt dit het zaaien van angst. Daarnaast is er geen organisatie en kent hij
ook niemand persoonlijk die de Khilafa in Nederland wil of beter gezegd
hiervoor werkt. HUT is een organisatie die geweld afwijst.
De integratienota van Asscher uit 2011 werd ook fel bekritiseerd door de
voorman. Volgens deze nota betekent integratie ‘aanpassen en loslaten’. Voor de
rest staat er: “Er moet een mentaliteitsverandering plaatsvinden. Niet alleen kennis
nemen van kernwaarden is voldoende. Ze moeten worden verinnerlijkt.” Okay:
“Allah is de enige schepper. Hoe kunnen ze van mij vragen dit los te laten? Als
ik erbij wil horen moet ik het gedachtegoed van een seculiere rechtsstaat
omarmen.”
De voorman beredeneerde dat in 2014 de volgende fase aanbrak wanneer het
onderwerp van Syriëgangers hoog op de agenda kwam. In 2014 werd de
“Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme” gepubliceerd. Pala noemt deze te
preventief en stigmatiserend van aard. Zo mag er bijvoorbeeld, zonder
tussenkomst van de rechter, paspoorten ingenomen worden, wat in Huizen ten
onrechte was gebeurd. Het is hypocriet, dat dit uitsluitend geldt voor Moslims,
stelt de voorman. “Want het geldt niet voor PKK strijders of voor Joden die naar
Israël gaan terwijl het leger daar schuldig is aan oorlogsmisdaden in Palestina”.
Een ander maatregel die in het pakket is opgenomen, is het meldpunt
radicalisering wat Pala de ‘kliklijn’ noemt. “Dit is stigmatisering ten top”.
Want burgers en leraren kunnen bij deze lijn melding maken als zij zich zorgen
maken over radicalisering. De kritiek van Pala is dat radicalisering niet
gedefinieerd is en bovendien dwingt het burgers en leraren om anders naar
Moslims te kijken dan naar niet-Moslims. Wat ook een uiterst kwalijke zaak is,
is dat Moskeeën, het huis van Allah, worden aangespoord om mee te werken aan
dit discriminerend systeem.
De voorman sloot af met deze woorden: “Wij willen co-existeren. We willen
de Islam intens beleven. De vraag is of dit wordt toegestaan. Islam is heel
duidelijk over samenleven: je hoeft anderen niet te dwingen om jouw levenswijze
over te nemen. De Nederlandse overheid doet het wel. Jaarlijks komen er
duizenden bekeerlingen in Europa. Wij zijn geen aparte umma maar één umma.”
Mensen gingen vervolgens eten wat door de organisatie betaald werd. Tijdens
het eten werd er nog een dua gebeden, door een Arabisch sprekende man van
middelbare leeftijd. In zijn dua bad hij voor een nederlaag aan het adres van
Rusland en de VS in Syrië.
Tot slot was er nog ruimte voor een vraag-antwoord sessie waar de sprekers
hun best deden om de vragen naar tevredenheid te beantwoorden maar in enkele
gevallen het antwoord schuldig moesten blijven. Een interessante vraag was hoe
de organisatie omgaat met landen die niet-Islamitisch zijn maar wel buiten de
invloed van het imperialisme staan, zoals Venezuela. Het antwoord van de
sprekers was dat HUT ongeacht welke land het moge zijn, of het nu een
socialistische of kapitalistische samenlevingen zijn, de organisatie werkt daar
om de Islamitische identiteit te versterken of te beschermen. Islam als een
alternatief te presenteren en het werk in de Moslim landen te ondersteunen.
Al met al mogen de organisatoren tevreden zijn over de conferentie: een
volle zaal, publiek genoot van de heerlijke maaltijd en HUT had alle ruimte om
hun boodschap te verkondigen, de ruimte die de media hen, waarover ze hun
ongenoegen uiten, niet willen geven.
donderdag 22 oktober 2015
Verdachte Jordi de J. geeft naïeve indruk
De laatste van de reeks verdachten die werden ondervraagd was de 21 jarige
Jordi de J. die een korte tijd in Syrië heeft gezeten. Het OM verdenkt hem deel
te hebben genomen aan de Jihadistische strijd, Jordy heeft een andere versie.
Net zoals bij alle andere verdachte begon de rechter met een inleiding waarbij
het verleden van Jordi werd samengevat. Jordi lijdt aan een reactieve hechtenis
stoornis, een psychische aandoening die in de jonge kinderjaren wordt
ontwikkeld. Kinderen met deze stoornis kunnen zich emotioneel niet hechten aan
hun ouders en op latere leeftijd kunnen ze moeilijk onderscheid maken tussen bekenden
en relatief onbekende mensen.
De bekeerling heeft geen contact met zijn vader en een moeizame trek- en afstoot
relatie met zijn moeder. De geboren Vlaardinger is eveneens kunstzinnig, zo heeft hij ooit meegedaan
met het tv-programma X Factor en
houdt van dansen.
In zijn jeugd heeft hij zich tevens schuldig gemaakt aan vele diefstallen,
is vaak ontslagen bij werkgevers en noemt het zelf een wonder dat hij geen strafblad heeft. Toen hij in 2009 geld had
gestolen van zijn stiefvader, werd hij naar Jeugdzorg gestuurd. In 2011 ging
hij wonen onder begeleiding, in het jaar waar hij praktiserend Moslim is
geworden en ging trouwen bij de Imam. Jordy noemt zichzelf niet specifiek
salafist maar een Moslim die wil leven zoals er in de tijd van de profeet
(vzmh) en zijn metgezellen geleefd werd en daar hoort de Sharia ook bij.
Voorafgaand aan zijn reis
Het jaar erop, in 2012, werd aan Jordi verteld dat hij iets moest doen voor
zijn broeders en zusters in Syrië, dat kon op verschillende wijze: door te
strijden of door zieken te verzorgen.
Naar eigen zeggen wist hij toen nog niet dat er verschillende groeperingen
aan het vechten waren. Voordat hij naar Syrië vertrok keek hij diverse
propaganda filmpjes op facebook, “Misschien 10 minuten per week en misschien
heeft dat een rol gespeeld in mijn keuze”.
Eind 2012 begon hij stichting Intisaar te bezoeken, de stichting waar vele
jongeren later zijn uitgereisd naar Syrië. Jordi zegt via Thijs Belmonte met
deze stichting in aanmerking te zijn gekomen. Hij is de voorzitter van de
stichting en vertrok zelf in 2013 naar het Kalifaat.
Thijs zou hem gevraagd hebben of zij (Delft) zich wilden aansluiten bij de
jongens in Den Haag. Jordi werd ook gevraagd of hij penningmeester wilde zijn: “Toen
wist ik niet eens wat penningmeester was”. Toen zag hij Azzedine C voor het
eerst zei hij in de zitting maar de rechter wees hem erop dat hij in een
eerdere verklaring had gezegd Azzedine in 2011 ontmoet te hebben voor het
eerst. Ze gingen met zijn drieën naar de Kamer van Koophandel, hij gaf zijn
paspoort en handtekening en klaar waren ze.
Stichting Intisaar bezocht Jordi totaal zo’n vijf keer waar hij onder
andere met Dennis Honing, Victor D. en Nordin B. (beiden zitten nu in Syrië)
sprak. Jordi zou samen met Victor naar Mekka gaan maar Victor was zijn paspoort
vergeten bij de inschrijving. Later is hij Victor tegengekomen in Syrië.
De rechter zei dat Jordi bij de psychologen behoorlijk openhartig is
geweest. Zo zei hij dat mensen die bij Lebara werkten, één voor één naar Syrië
vertrokken en tegen Jordi werd gezegd: “Schandalig, dat jij hier nog bent.” Op
de vraag wie dat was, zei hij dat het niet de verdachten in dit proces waren.
Voor de rest vertelde Jordi pas na zijn terugkomst uit Syrië in contact te zijn
gekomen met Straat Dawa en plekken als koffiehuizen Frankies en Fez bezocht
te hebben.
Essalam moskee geeft gratis ticket
naar Mekka
Merkwaardig was de verklaring van Jordi over zijn reis naar Mekka in
oktober 2012 wat georganiseerd is door de Rotterdamse Essalam moskee. De Imam
die Jordi kende had gezegd dat Jordi, als bekeerling, gratis naar de
Pelgrimstocht in Mekka mocht gaan en vroeg aan Jordi of hij nog een bekeerling
kende. Jordi stelde Dennis Honing voor maar toen deze een keer met de pinpas de
gesloten deur van Essalam moskee had opengemaakt mocht hij niet meer mee.
De rechter zei dat de moeder van Jordi vermoedde dat er meer achter zat en vroeg
of er een tegenprestatie werd gevraagd. Jordi zei de imam van de Moskee, Yassin
Elforkani, te kennen en dat er niets mis is met deze moskee. Wist Jordi waar
het geld vandaan kwam? Ja, uit Saoedi-Arabië. De rechter uitte zijn verbazing: “Zo’n
reis kost duizenden euro’s, er zijn wachtlijsten, veel mensen kunnen maar één
keer in hun leven gaan en u kunt er zomaar naar toe gaan? Als ze het betaalden
voor een arme man van 65 jaar, kon ik mij nog iets bij voorstellen”.
Jordi zei dat het een speciaal aanbod was voor bekeerlingen en een bekeerde Moslimagent, 4 andere bekeerlingen en het bestuur en imam van de moskee gingen ook mee.
Toen hij vervolgens terugkwam, merkte Jordi vele veranderingen. Zo
bekommerden mensen zich opeens om Moslims in Syrië en Irak. Er werden
huiskamerbijeenkomsten georganiseerd waar Jordi ook voor werd uitgenodigd.
Jordi wist niet wat er in Syrië gaande was en stelde er ook geen vragen over
want hij vond zichzelf niet de juiste persoon om vragen te stellen.
Mensen gingen naar Syrië en de eerste die hij kende was Mourad Massali (in 2013 overleden). Toen wilde Jordi weten wat er gaande was.
Op vrijdagen ging Jordi naar de Al Qibla Moskee in Zoetermeer, daar sprak hij met Soufiane Zerguit die tussen de regels door gezegd zou hebben dat Jordi ook naar Syrië moest gaan. Ook sprak hij met anderen in de groep zoals Nordin en Shaheed.
Mensen gingen naar Syrië en de eerste die hij kende was Mourad Massali (in 2013 overleden). Toen wilde Jordi weten wat er gaande was.
Op vrijdagen ging Jordi naar de Al Qibla Moskee in Zoetermeer, daar sprak hij met Soufiane Zerguit die tussen de regels door gezegd zou hebben dat Jordi ook naar Syrië moest gaan. Ook sprak hij met anderen in de groep zoals Nordin en Shaheed.
Reis naar Syrië
In februari 2013 was het dan zover, Jordi ging samen met een vriend naar
Syrië. Een Turkse jongen uit Delft, Ahmet P. (reisde zelf ook af naar Syrië).,
zou hem eerder een brief met een routebeschrijving en Syrische nummers hebben
gegeven, waaronder van een smokkelaar. Ondanks waarschuwingen van de AIVD aan
het adres van de moeder van Jordi, vertrok hij. Agenten van de geheime dienst
kwamen ook naar Jordi om hem te confronteren met zijn gedrag. Zo was Mourad
Massali bij Jordi ingeschreven zodat hij meer studiefinanciering kon ontvangen.
“Ze zeiden dat het mijn schuld was dat hij naar Syrië is gegaan en ik werd er
bang van”.
Er was wel een belangrijke reden om te blijven in Nederland want Jordi was
net vader geworden, toen hij vertrok was zijn kind 14 dagen oud. De rechter: “Dacht
u niet, ‘verdorie, ik laat mijn vrouw en kind in de steek als ik vertrek”?
Jordi: “Als ik nu terugkijk wel maar destijds niet. Ik zat in de schulden,
de AIVD zat op mijn dak en ik dacht dat het Assad-regime snel zou vallen.” Op
de vraag hoe hij het laatst genoemde kon denken antwoordde Jordi dat anderen
dat zeiden en dat hij zelf geen eigen mening had.
Jordi verbleef in een Turks-Syrisch grensplaatsje Bab al-Hawa. Daar
aangekomen zei Jordi tegen de mensen dat hij niet kwam om te vechten maar om
mensen te helpen. Mensen reageerden verbaasd en toch werd Jordi naar een
trainingskamp gestuurd. Daar deed hij alsof hij geblesseerd was omdat hij niet
wilde vechten. Dat Jordi geen vechterstype is blijkt ook uit verklaringen van
andere, ze noemen hem onder andere zachtaardig. Ook in zijn jeugdjaren was hij
een passief persoon die op school nooit meedeed met rennen.
In Syrië dachten ze op een gegeven moment dat hij een spion was maar na
tweeënhalve maand mocht hij toch vertrekken.
Toch zijn er twee getuigen die Jordi met een wapen zouden hebben gezien. De
eerste was Achmed S. die het OM aanvankelijk zag als ‘kroongetuige’. Maar
Achmed trok bijna al zijn verklaringen tijdens de hoorzitting in en maakte
zichzelf daarmee ongeloofwaardig. Jordi noemt hem een ‘psychologisch zwak
persoon’. Zo kwam hij de ene keer wel naar de moskee, en de andere keer niet.
De tweede getuige is de Belgische teruggekeerde Syriëganger Jejoen Bontinck.
Bontinck heeft zelf slechts 20 dagen in Syrië gezeten en was kroongetuige in
het proces tegen Sharia4Belgium. Hem werd verwijten gemaakt om zoveel mogelijke
verdachte als schuldig aan te merken om zo zelf zijn straf te ontlopen.
Bij zijn terugkomst werd Jordi ook penningmeester bij project Dawa. Op de
vraag wat hij toen wist over straat dawa en behind bars, zei hij dat dezelfde
mensen erachter zaten.
Na dit deel, ging de zaak verder in een besloten zitting. Tegen Jordi is 3
jaar geëist waarvan 1 voorwaardelijk.
woensdag 21 oktober 2015
De oudste verdachte Moussa L. probeert zijn woede onder controle te houden
Eén van de
laatste verdachten in de officieel geheten rechtszaak de contextzaak, maar beter bekend als jihadzaak, is de 41 jarige Moussa L. alias Abou Ilias die op 15
oktober voor de rechter verscheen. Moussa is een kind uit een gezin met 7
kinderen. Hij heeft op het speciaal onderwijs gezeten en de LBO afgemaakt.
Tussen 2003 en 2008 heeft hij een Melkertbaan gehad maar heeft daarnaast weinig
werkervaring opgedaan. De Marokkaanse Nederlander heeft wat gezondheidsklachten
zoals diabetes en migraine.
In 2008 is
Moussa praktiserend moslim geworden. Als reden hiervoor noemt hij het feit dat
hij een kind kreeg en tot zijn verbazing constateerde dat er weinig informatie
over de Islam te vinden is, in tegenstelling tot zaken als drugs, alcohol en
geweld.
Uit het
reclasseringsrapport, dat de rechter voorlas, blijkt dat Moussa boos is op de
Nederlandse samenleving en weinig vertrouwen heeft in instanties maar
desondanks al zijn afspraken is nagekomen. Zelf zegt hij hierover: “Ik ben als
moslim verplicht om mijn contracten na te komen.” De rechter merkte ook op dat
Moussa niet zo heel veel mensen in zijn netwerk heeft naast de groep in de
Haagse jihadistengroep zoals Azzedine C. en Rudolf H. “Ik hou meer van hen dan
van mijn eigen broers bij wijze van spreken”. Moussa gaat uitsluitend om met moslims,
heeft een laag gevoel van eigenwaarde en is bang om in een sociaal isolement te
verkeren, blijkt uit het reclasseringsrapport.
Op de vraag of
hij de strijd in Syrië gerechtvaardigd vindt zei hij het niet te kunnen
oordelen omdat hij daar niet is. “Heeft uw fysieke gesteldheid te maken met het
feit dat u niet in Syrië zit?” Abou Moussa ontkent
dit niet maar voegt er wel aan toe dat hij niet overtuigd is van zijn eigen
goede intentie.
Moussa’s vermeende betrokkenheid
Behalve het
reclasseringsrapport confronteerde de rechter de verdachte ook met het
strafdossier. Op een foto zou Moussa te zien zijn alsof hij een lezing gaf bij
stichting Instisaar aan de Meppelweg. Moussa zei dat het éénmalig was omdat
Azzedine het vroeg maar lezingen heeft hij niet gegeven “want je moet het maar
net kunnen om voor een groep mensen te praten” en hij wordt er emotioneel en
zenuwachtig van.
De rechter
wilde ook weten wat zijn rol bij de groep was. In het dossier stond een email
van Azzedine gericht aan 17 mensen van het project Dawa. De mail eindigde met
een verwijzing naar Abou Ilias bedoeld, voor degenen die meer informatie
wilden.
Voor de rest werd
de verdachte ook herinnerd aan de foto’s te bij de Ardennen trip, de reizen
tussen 2003 en 2007 van wie vele jongeren later zijn uitgereisd naar Syrië.
Moussa is niet naar Syrië geweest maar wel naar Marokko samen met Azzedine en
Hatim R. (een Syriëganger). Daar hebben ze een ontmoeting gehad met de radicale
imam Omar El Haddouchi die in 2003 een gevangenisstraf kreeg van 30 jaar voor
zijn betrokkenheid bij de aanslagen in Casablanca in hetzelfde jaar, die tot 33
doden leidde. Ook zou hij jonge Marokkanen hebben gerekruteerd om in Syrië te
strijden. In 2012 kreeg de prediker gratie van de Koning. Moussa zei niet op de
hoogte te zijn geweest van zijn veroordeling.
Een ander
verwijt dat wordt gemaakt aan het adres van Moussa is dat hij kinderen van 15
jaar zou hebben opgejut. Volgens een getuige zou Moussa met de kinderen in zijn
kelderbox bijeenkomsten hebben gehouden. De getuige heeft hierop de politie
gebeld en heeft ook bij de rechter-commissaris een consequent verhaal verteld.
Volgens Moussa is zijn kelderbox zo’n grote rommel dat er niet eens veel mensen
in zouden passen. En wat als de getuige hem daar heeft gezien met andere
mensen. “Ben ik dan verdacht?”
Kort lontje
Zowel uit het
dossier als de indruk die Moussa in de rechtszaal maakte, kan geconcludeerd
worden dat hij een kort lontje heeft. In het begin gaf de rechter de
mogelijkheid aan Moussa om na elk uur te gaan pauzeren vanwege zijn
concentratieproblemen. Moussa werd emotioneel toen de rechter vroeg naar de
politie-inval in zijn huis. “Ze hebben mijn vrouw een klap gegeven en mijn kind
tegen een deurpost aangegooid. Wie aan mijn familie komt, komt aan mijn eer. Ik
breek zijn nek. Ik ben nu emotioneel.” Waarop de rechter besloot om te
pauzeren. Eveneens werd gevraagd naar de vermeende bedreiging die hij tegenover
een agente heeft gedaan. De verdachte plaatste een foto van haar op twitter met
de tekst ‘Moge Allah jullie vervloeken’. Op de achtergrond was een jihadvlag te
zien. De rechter ging hierop door, verhoogde zijn toon waarop Moussa weer
emotioneel reageerde en weer werd de zitting onderbroken met een pauze.
Ook de
aanklager stelde Moussa wat vragen: “U zegt vol te zitten met woede maar zegt
het onder controle te hebben, waaruit blijkt dat?” Moussa’s antwoord was dat
hij sinds 1998 niet meer in aanmerking is gekomen met justitie. Om zijn woede
onder controle te houden verrichten hij smeekbeden.
Antropoloog
Martijn de Koning die de Haagse groep volgde beschreef hem als iemand van de outter circle die wel vaste klant was.
Abonneren op:
Posts (Atom)